Das frühere Pastorat an der alten Kirche verfügte noch über dazugehörige Stallungen und Scheunen, weil die damaligen Pastöre neben dem heiligen Dienst auch Landwirtschaft betrieben. Dahingegen war das heutige Pastorat, welches Ende des 19. Jahrhunderts erbaut wurde, für die damaligen Verhältnisse ein kleiner „Prunkbau“.
Das viel zu groß geratene Pastorat diente daher nach dem 2. Weltkrieg auch über mehrere Jahre als Dorfschule.
Bis ins 18. Jahrhundert hatten im Dorf der Burgherr und der Pastor das Sagen. Das änderte sich jedoch mit der Besetzung des Rheinlandes durch die Franzosen. Gemäß der damaligen Parole von Freiheit, Gleichheit und Brüderlichkeit musste sogar der Pastor umdenken. Bei der Verpachtung der Plätze in der Kirche, was damals üblich war, ersteigerten nun auch Fuhrleute für ihre Frauen die besten Bänke in der Kirche.
The former parsonage at the old church still had its own stables and barns, because in addition to their church duties, the pastors of that time also engaged in agriculture. In contrast, the present parsonage, built at the end of the 19th century, was a magnificent structure relative to the conditions prevailing at that time.
The parsonage, which turned out to be much too large, therefore also served as the village school for several years following the Second World War.
Until the 18th century, the lord of the castle and the pastor were in charge of the village. However, this changed when the Rhineland was occupied by the French. In accordance with the slogan of the time, “freedom, equality and fraternity”, the pastor too had to rethink his views. When, as was customary at the time, seats in the church were leased, even carters were able to bid for the best seats in the church for their wives.
Vroeger behoorde ook nog stallen en schuren tot de pastorie aan de oude kerk, de pastoors bedreven destijds naast de kerkdienst ook nog landbouw. Vergeleken met vroeger was de huidige pastorie, welke gebouwd werd aan het einde van de 19e eeuw, een pronkstuk.
De pastorie, die veel te groot bleek, wird na de tweede wereldoorlog enige jaren als dorpsschool gebruikt.
Tot in de 18e eeuw hadden de burchtheer en de pastoor het voor het zeggen. Dit veranderde tijdens de Franse bezetting van het Rheinland. Volgens de leuze “vrijheid, gelijkheid, broederschap” moest ook de pastoor een stap terugzetten. Bij het verhuur van banken in de kerk, wat in die tijd gebruikelijk was, werden door vooraanstaande mensen nu ook de beste zitplaatsen gehuurd voor hun echtgenotes.
